Grenzenloos ondernemen

Nog geen jaar geleden is Robin begonnen met zijn varkenshouderij. Vanaf de eerste steen heeft hij het bedrijf opgebouwd. Terwijl hij nog dagelijks leert van de ups en downs van dit splinternieuwe bedrijf, sluit hij zich niet af voor andere opties. Concrete plannen maakt hij niet, want hij staat open voor alle uitdagingen die op zijn pad komen, in binnen- en buitenland.

Het ondernemerschap van deze 22-jarige varkenshouder, komt niet zomaar uit de lucht vallen. Zijn vader houdt in Nederland op 3 locaties varkens, in Oost-Duitsland heeft hij met een partner een zeugenbedrijf en daarnaast nog een rundveehouderij met twee andere Nederlandse ondernemers. Daarnaast runt hij het bedrijf Grobouw, een stallenbouwbedrijf voor de agrarische sector. Ondertussen blijven vader en zoon scherp voor nieuwe mogelijkheden. Zo proberen ze op dit moment in Roemenië de biggen zelf te verhandelen, zonder tussenhandel zodat er geen winst verloren gaat. Heel bewust kiezen ze daarbij voor één bepaald ras zeugen (moederdieren) en één bepaalde beer (vader), zodat ze een big van dezelfde kwaliteit in alle nodige hoeveelheden kunnen leveren.

22 jaar en dan al je eigen varkenshouderij, dat is bijna uniek in Nederland.
Hoe krijg je dat voor elkaar?


‘Aan het eind van mijn tweede jaar aan de HAS is dit plan ter sprake gekomen. Mijn vader had een vergunning uit 2009 voor deze locatie en daar moest iets mee gebeuren. Op de HAS kon ik deel gaan nemen aan de topklas en daar heb ik toen heel bewust voor gekozen met dit plan voor ogen. Dit was mijn afstudeerproject. Op 1 december 2015 is de eerste big hier geboren, dus we draaien bijna één jaar.’

Hoe was het eerste jaar?

‘Je leert heel veel! Ik leer dingen waarvan ik niet wist dat het nodig was of dat ze bestonden. Ik heb bijvoorbeeld een stal laten bouwen zonder binnenmuren, dus alle dieren staan bij elkaar in één ruimte. Tijdens de bouw heb ik een aantal details niet gezien, daardoor moesten we achteraf zaken herstellen. Het duurde ook even voordat ik door had dat er iets mis was. Die zaken herstellen kost extra tijd, energie, geld en ook de dieren hebben er nadeel van. Maar goed, elke dag leer je dingen die anders of beter kunnen.’

Een stal die helemaal open is, vertel!

‘Volgens traditie wordt een kraamstal gebouwd met verschillende afdelingen. De biggen staan op basis van de leeftijd bij elkaar in een afdeling, zodat dierziektes niet tussen verschillende groepen over kunnen slaan. Alles is apart geregeld en van elkaar gescheiden. Tijdens de topklas heb ik de ruimte en tijd gekregen om over dit systeem na te denken. Ik raakte meer en meer overtuigd van een open stal-systeem. Aangezien alle dieren hier bij elkaar staan, heb je één gezondheidsstatus, dus alle zeugen blijven qua gezondheidsstatus gelijk. Los daarvan vind ik het gewoon heel mooi. Het is hier open en licht, ik zie heel de dag alle dieren en alle medewerkers. Dat geeft me overzicht. Als het dan ook nog werkt, zijn er zeker wel andere ondernemers die dit ook zien zitten!’ 

‘We hebben in het begin heel veel tegenslagen gehad. Alles wat je kan meemaken, hebben we denk ik wel meegemaakt. Veel zeugen die niet dragend waren en opnieuw gedekt moesten worden. Veel zieke dieren tijdens de opstart fase, daar had de veearts wel voor gewaarschuwd, maar zo erg had ik het niet verwacht. Op een gegeven moment kregen we de eerste zeug in de kraamstal, dus niet alleen maar gelten (moedervarken dat voor de eerst keer biggen krijgt.) en vanaf dat moment ging het beter. We hebben nu de eerste zeugen die aan de derde cyclus zijn begonnen, daar zie je dat er meer biggen per zeug worden geboren en dat ze beter in staat zijn om de biggen groot te brengen en die biggen zijn kwalitatief veel beter. Het werkt net wat meer vanzelf.’

Hoe ging je om met al die tegenslagen?

‘Vanuit ervaring was ik gewend dat er per zeug 14 gezonde biggen worden geboren. Dat was niet het geval en daardoor ontstond er paniek bij mij. Ik zag iedere dag nieuwe zaken die niet goed waren, dingen die ik nog niet had meegemaakt. Als alles fout gaat, dan is het echt de uitdaging om de moed erin te houden en om iedereen gemotiveerd te houden. Ik dacht steeds: het moet gewoon een keer de goede kant op gaan, dat kan niet anders. Als het niet goed gaat, dan is mijn reactie dat ik alles zelf ga doen. Maar dat kan hier helemaal niet, dat red je niet qua tijd en energie. Ik was alleen maar aan het werk of aan het slapen. Doordat het niet goed ging met het bedrijf, ging het ook niet goed met mij.
Tijdens die zware periode heb ik heel veel contact gehad met de veearts en de voeradviseur om samen naar oplossingen te zoeken. Ik betrek er bewust maar een klein aantal mensen bij. Als het niet goed gaat, dan wil je aan oplossingen werken. Als je veel mensen raadpleegt, dan heeft iedereen een andere mening over wat de oplossing moet zijn. Als je dan tien oplossingen gehoord hebt, dan weet je onderhand zelf niet meer waar je voor moet gaan. En als het goed gaat dan wil je processen verbeteren, ook dan vind ik overleg met een kleine groep mensen het beste werken. Dus ik houd aan twee of drie mensen vast, waar ik vertrouwen in heb. Wat maakt vertrouwen? Overtuigingskracht, in oplossingen denken en niet blijven hangen in wat er niet goed gaat, concrete oplossingen bieden. Niet uitstellen en blijven twijfelen, maar gewoon meteen actie. Wat jij denkt dat het beste is voor je dieren, dat moet je góed uitvoeren. Als je dat doet, dan kan iedereen varkens houden. Het boekje volgen, dingen creatief oplossen. Het maakt niet uit of de adviseurs het verzinnen of jij, als je maar doet waarvan jij denkt dat het het beste is voor het resultaat. Dat is het hele eieren eten.’

Wat zou je doen als geld geen rol speelt?


‘Nog een bedrijf bouwen, of iets naast dit bedrijf gaan ondernemen. Iets wat ik interessant vind en waar wat mee te verdienen is. De bouw is interessant, zelf de opfok van de varkens regelen zou ik ook wel willen. Misschien iets met voer, dat vind ik ook heel interessant. Alles is nog mogelijk. Eerst wil ik dit bedrijf op de rit krijgen en zorgen dat ik 30 biggen per zeug per jaar kan grootbrengen. Dat is nu belangrijk, zodat het goed draait en dat ik hier met een tevreden gevoel rond loop. Ik voel me trots als het bedrijf er netjes bij ligt en als ik door de stal loop waar alles naar mijn zin gaat.’

Is dat je drijfveer?

‘Ja, goed zijn in wat ik doe en winnen vind ik leuk. Ondernemen kan geld opleveren, maar het kan ook geld kosten. Je moet gewoon zorgen dat je altijd scherp bent, ook als het goed gaat. Als je geld verdient, dan moet je wat achter de hand houden voor slechtere periodes. Als het dadelijk gemakkelijker loopt in de stal, dan komt er meer tijd vrij voor andere zaken. Dan kan ik gaan zorgen dat de kosten lager worden, de mestafzet goed regelen, bekijken of ander voer betere resultaten levert en de opfok optimaliseren. Daar valt meer in te verdienen dan in de stal. Ik zou ook meer tijd willen besteden aan rekenen en de wet en regelgeving. Dat soort zaken blijft nu allemaal liggen, nu ik veel in de stal aanwezig ben.’
‘Voorheen ging ik regelmatig naar een studieavond, maar dat wordt tegenwoordig minder georganiseerd. Dat zou ik wel graag willen, dan ben je echt up-to-date van de laatste dingen. Vroeger gingen we met ons thuis wel eens naar een bijeenkomst bij de dierenartspraktijk met al het personeel, dat waren gezellige avonden. In plaats daarvan ga ik nu naar andere boeren om te kijken in de stal hoe het gaat en hoe hij zijn zaken organiseert. Dan heb je op dat moment de kennis waar je behoefte aan hebt, dat werkt ook wel heel goed.’

Als we Robin vragen wat hij zou doen als zijn bedrijf zou worden opgekocht, wordt duidelijk dat hij overal voor open staat. Hij begint direct opties te spuien.

‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik ben niet zo bezig met de toekomst, ik zie wel wat er op mijn pad komt en dan maak ik een keuze. Als deze vergunning er niet was geweest, dan was ik waarschijnlijk meteen naar het buitenland gegaan. Of misschien zou ik dan een bestaande locatie in Nederland kopen. Ik ga in ieder geval niet eerst tien jaar zitten wachten op een vergunning. Ik kan nu niet zeggen wat ik zou hebben gedaan. Ik ga vast wel ooit naar het buitenland, maar welk land zie ik dan wel. Alles kan!’

JH#20 Robin Braks

Jonge Helden

JH#20 Robin Braks

14 november 2016

# 22 jaar
# Familie Ronnie (48), Monique (50), Lincy (20), Janieck (16), Wessel (13)
# Studie: dier- en veehouderij HAS Hogeschool ’s-Hertogenbosch

# Eigenaar van varkenshouderij Peel Pigs, 1.500 moederdieren en 7.200 biggen
# Odiliapeel

Social Media